
Laatst ben ik weer begonnen de Bijbel helemaal vanaf het begin te lezen.
Wat me daar, in het begin van Genesis, opviel, is hoe sterk alles lijkt op de actualiteit: een en al ellende.
Na een prachtig begin, waarin alles het goede in zich draagt, verschijnt de mens ten tonele en gaat het mis:
- De mens kent geen grenzen: tot aan de láátste boom moet alles voor zichzelf geplukt worden.
Dat levert een vloek op waar heel de schepping onder zucht. - Daarbij is er zelfs geen respect meer voor de hoogste macht (God). Wat Hij vindt of wil doet niet ter zake. Wat de mens – op de fluisterstem van de slang – goed lijkt, dáár gaat het om.
Zoals ook heden ten dage het geval lijkt. Ieder daarbij in zijn/haar eigen meer en meer door algoritmes aangestuurde werkelijkheid, die niet ter discussie mag worden gesteld.
(Genesis 3 over het verloren paradijs) - Uit deze houding volgt één generatie later de eerste moord… (Genesis 4 over Kaïn en Abel).
Met jaloezie als belangrijke drijfveer. - Uit die generatie van Kaïn komt de brallende, wraakzuchtige mens op, bij wie de drijfveer rancune en een te grote portie eigendunk is.
(Genesis 4 over Lamech).
Als je zo die verhalen leest, zinkt de moed je in de schoenen: ”waar gaat het heen met de daar
beschreven wereld?” Die als twee druppels op de onze lijkt?
Het nieuws wordt beheerst door dit soort motieven: eigenbelang, hebzucht; duizenden levens die
hierdoor dagelijks in oorlogsgeweld als een damp (‘abel’) vervliegen. Of rancune en eigendunk die
de toon zetten.
Er lijkt maar weinig nieuws onder de zon…
Toch loont het om het hoofdstuk van Genesis 4 uit te lezen.
Want de mens gaf niet op!
Adam en Eva hadden toch weer gemeenschap (Gen.4:25!) en durfden blijkbaar de mogelijkheid van de geboorte van een nieuw mensenkind aan.
En dan wordt er náást die alles beheersende lijn van Kaïn, die op aarde dominant was geworden, nóg een mensenkind geboren: Seth.
En Seth kreeg ook weer een kind: Enos.
Een lijn die zich veel verder zal vertakken dan die van Kaïn.
En toen, ten tijde van Enos:
Toen begon men de naam des HEREN aan te roepen (Gen.4:26).
Wat een Godswonder!
De Naam van God, die betekent: ”Ik zal er zijn”.
Die Naam werd door mensen herkend, gezócht!
Mensen, op zoek naar een ándere inspiratiebron, dan de motieven hierboven genoemd.
Die Naam, die zelfs zíchtbaar wordt in ieder mens die er voor de ander is.
En zulken zijn er gelukkig ook – velen zelfs!
Dat maakt ook nu het leven meer dan waardevol.
En niet te vergeten de hoop: dat de Here God als Bron van alle goed
ons als mensheid eens gehéél zal inspireren en vervullen.
Hij alles in allen – ook Paulus was er rotsvast van overtuigd dat het díe kant op zal gaan.
Eens voorgoed.
(En daarom blijven we verder lezen in dit prachtige enerzijds levensechte maar ook hoopvolle Boek!)