Home » Uncategorized » Wie waren de wijzen uit het Oosten?

Wie waren de wijzen uit het Oosten?

Het is weer Driekoningen. In veel kerken wordt gelezen over de ”wijzen uit het Oosten”. Maar wie waren zij?
In de Nieuwe Bijbel Vertaling worden zij geen ”wijzen”, maar ”magoi” genoemd. Daarin zit het woord ”magiërs”. Een verwijzing naar mensen met buitengewone kennis.

Ik neem u mee naar een paar teksten uit het Oude Testament, die een boeiend licht werpen op wie deze ”oosterlingen” geweest zouden kunnen zijn.
Eerst kijken we waar het woordje ”het oosten” in de Bijbel zoal nog meer voorkomt.
We hoeven dan niet ver te zoeken. In het paradijsverhaal lezen we dat Adam en Eva na hun zonde uit het paradijs verdreven werden.
Aan de óóstzijde werd sindsdien de toegang tot deze hof bewaakt:

En Hij (God) verdreef de mens en Hij stelde ten oosten van de hof van Eden de cherubs met een flikkerend zwaard, dat zich heen en weer wendde om de weg tot de boom des levens te bewaken. (Genesis 3:24)

Wil het verhaal van de ”wijzen uit het oosten” zeggen dat de mensen, dankzij Christus geboorte weer welkom zijn om vanaf de oostzijde het paradijs weer te betreden? Dat de weg naar het leven weer openligt?

Een andere, zo mogelijk nog meer belangwekkende tekst is die over Abrahams zonen. Naast Isaäk kreeg Abraham immers meer zonen. Hij had reeds Ismaël gekregen, en later verwekte hij nog meer zonen.
In Genesis 25:6 lezen we dan:

Aan de zonen van de bijvrouwen, die Abraham had, gaf Abraham geschenken, en hij zond hen, nog bij zijn leven, weg, naar het Oosterland.

Dit is een zeer boeiende tekst. De tekst uit Matteus 2, waarin gesproken wordt over wijzen uit het Oosten, spreekt immers ook over geschenken die zij bij zich droegen en aan het Kind gaven.
Wil Matteus iets oproepen aangaande de verhalen over Abraham?
Het zou zomaar kunnen. Daar, in Genesis, ging het er immers over dat voor Abrahams zoon Isaäk de belofte van Godswege was: de zegen en het verbond, gesloten met (het latere, uit Isaäk voortkomende) Israël.
Tegelijk had God er echter bij gezegd dat die zegen mede voor alle volkeren bedoeld was. Ieder die wilde zou er in mogen delen.
Dat is ook de betekenis van Abrahams naam: ”vader van véle volkeren”.

Wil daarom het verhaal van de ”wijzen uit het Oosten” zeggen, dat die ándere zonen van Abraham, die naar het Oosten gezonden waren, nu als het ware teruggekeerd zijn (mét geschenken!) om het Kind te aanbidden, en te delen in de zegen die Hij geeft?
Zo bezien krijgt het verhaal een prachtige spits: alle volkeren mogen delen in het heil. Ná de Joden nu ook de Arabische en andere zonen/volkeren die uit Abraham voortkwamen. Als eerstelingen uit de volkeren, die állemaal later zouden mogen volgen.

Tenslotte nog iets over dat woordje ”wijzen” of ”magiërs”:

Er is een oude Joodse uitleg bij dat vers uit Genesis 25:6, die stelt dat Abraham als geschenken aan zijn andere zonen, die hij naar het oosten zond, dít meegaf: bijzondere, buitengewone kennis en wijsheid (zie bijv. het commentaar van rabbi Elie Munk op Genesis).
Men denkt dan bijvoorbeeld ook aan de tekst uit 1 Koningen 4:30 (in sommige andere bijbelvertalingen is dit 1 Koningen 5:10):

de wijsheid van Salomo was groter dan die van allen uit het Oosten.

Deze tekst veronderstelt dat er in ”het Oosten” veel buitengewone wijsheid was. Het geschenk dat Abraham aan zijn zonen had meegegeven?
Hoe het ook zij, Salomo was de allergrootste wijze. Hij had wijsheid van God Zélf ontvangen!
Daarom was ook de koningin van Scheba gekomen (die zelf waarschijnlijk ook een behoorlijk wijze dame was) om te zien of Salomo inderdaad nóg wijzer was. Het in Arabië geplaatste Scheba wordt ook genoemd in Jesaja 60:1-6, de klassieke tekst waarin het ook lijkt te gaan over de ”wijzen uit het oosten”, die uit de Arabische landen met goud en wierook naar Israël zouden gaan (evenals de in Jesaja 60 genoemde Midianieten (Midian was een zoon van Abraham) en de mensen uit Nebajot (Nebajot was een zoon van Ismaël):

Een menigte kamelen van Midian en Efa zal u (Isräel) overdekken,
uit Scheba zullen zij allen komen;
goud en wierook zullen zij aanbrengen
en de roemrijke daden des HEREN blijde verkondigen (…)
de rammen van Nebajot zullen zich u ten dienste stellen.
(Jesaja 60: 6,7)

Kortom, er lijken in de Bijbel de nodige lijnen aanwezig, waaruit vermoed kan worden dat de ”wijzen uit het Oosten” een begin van een vervulling van Gods belofte zijn, dat álle volkeren en mensen, die in Adam uit het paradijs verdreven waren, via Israël en Jezus het heil weer mogen terugvinden. En dat Abrahams (Arabische) zonen, die oostwaarts waren gezonden, als eersten hiervan de getuigen mogen zijn.

Met hun geschenken mogen zij (en wij allen) Israëls God danken voor Zijn grote Geschenk dat Hij gaf.