2e studiedag over ”de zwijgende God”
Vandaag was de tweede (en laatste) studiedag aan de PThU te Amsterdam over ”de zwijgende God”.
Het was een erg boeiende dag.
Wat mij het meeste aansprak was de tekst Jesaja 30:19-21, een van de teksten die we bestudeerden:
19 Want op Sion zal het volk wonen, in Jeruzalem,
u hoeft nooit meer te wenen.
Hij zal u zeker genadig zijn op uw luide roepen:
zodra Hij dat hoort, zal Hij u antwoorden.
20 De Here zal u wel geven
brood van benauwdheid en water van verdrukking,
maar uw leraren zullen zich niet langer verbergen:
uw ogen zullen uw leraren zien.
21 Met uw eigen oren zult u een woord van achter u horen:
Dit is de weg, bewandel die.
Dit voor het geval u naar rechts of naar links zou gaan.
Het gaat hierbij vooral om vers 21, waar -na een periode van zwijgen- Gods stem weer gehoord wordt, als een stem die ”van achteren” komt.
Bedoeld is hierbij het beeld van de herder, die veelal áchter de kudde loopt.

Wijkt hij teveel naar links of rechts af, dan corrigeert Gods stem hem.
Zeer toepasselijk in deze week na Pinksteren constateerden we dat er eigenlijk ook op precies deze wijze over de leiding van de heilige Geest gesproken wordt.
Denk aan bijv. Psalm 139:7:
”Waarheen zou ik gaan, weg van uw Geest? Waarheen zou ik vluchten, weg van uw aangezicht?”
Ook hier is weer het idee dat Gods aangezicht ons ziet, terwijl Hij als een goede Herder ons volgt, terwijl wij onze weg gaan.
Zijn Geest houdt ons constant in het oog en kan ons de goede kant op leiden.
Leiding van de Geest is dan dus niet: dat Hij ons automatisch de goede kant op trekt, maar dat Hij aanwijzingen geeft, en wij hebben te luisteren.
In het mooie boek dat we bestuderen, De zwijgende God, staat een mooi citaat van John Oswalt bij Jes.30:21:
”hier is een persoon wiens leraar vlak achter zijn schouder is en er is niet meer nodig dan van tijd tot tijd een richtingwijzend woord om hem in het juiste spoor te houden. Dit is het ideaal van een leven dat vervuld is van de Geest, waarin het contact tussen ons en hem zo vertrouwd is, dat een gefluisterd woord voldoende is om ons weer in zijn spoor terug te brengen (Gal.5:16-25).”
Dat God die Geest graag schenkt, bleek niet alleen op het Pinksterfeest, maar ook al ten tijde van Mozes. Zo bestudeerden we ook Numeri 12, het verhaal van Eldad en Medad, die spontaan in Gods Geest mochten delen, ook al hoorden ze niet bij de 70 oudsten voor wie deze aanvankelijk bedoeld was. Het laat iets zien van het verlangen van God om heel de mensheid te gidsen door zijn Geest, iets wat later met Pinksteren vervuld werd.
Dit waren waardevolle aspecten bij het thema van de ”zwijgende God”, waarbij duidelijk is dat Hij ook wel degelijk spreekt. Juist in zijn Woord staan volop aanwijzingen, die als het ware ”van achteren” komen, en ons kunnen helpen de juiste keuzes te maken.
Het klassieke adagium van de reformatie waarin gesteld wordt dat God tot ons spreekt door ”Woord en Geest” kreeg voor mij zo weer nieuwe, frisse inhoud.
Tot zover. Er dient nog een eindverslag gemaakt te worden. Te zijner tijd zal ik dit hier ook publiceren.